Nog niet af. Komt binnekort!
Hoofdstuk 2.5: Transcendentie argumenten en de problemen van naturalisme
Transcendentie argumenten zijn argumenten die proberen aan te tonen dat er bepaalde transcendente entiteiten bestaan. Transcendent houdt in feite in dat ze “boven het fysieke universum uit treden”. In zekere zin zou je transcendente entiteiten dus gewoon kunnen bestempelen als bovennatuurlijke entiteiten (al zouden sommige mensen dat iets te kort door de bocht vinden)
Met de term “naturalisme” doel ik hier specifiek op zogenaamd “metafysisch naturalisme”. Moeilijke term maar het is in feite heel simpel. Metafysisch naturalisme is de positie dat alleen de natuurlijke wereld bestaat. Dus volgens een naturalist bestaan er alleen natuurlijke entiteiten; alle bestaande entiteiten zijn fysieke entiteiten bestaande uit materie en/of energie en nemen een ruimtelijke locatie in en bevinden zich daarnaast op een specifiek moment in de tijd.
Een bovennatuurlijke entiteit (en daarmee dus een transcendente entiteit) is dus een entiteit dat geen ruimtelijke locatie inneemt, niet bestaat uit materie en/of energie en (optioneel) dat tijdloos bestaat. De reden dat ik optioneel hier aan toevoeg is het feit dat het mogelijk is voor een niet-materiele entiteit om zich toch in tijd te bevinden. Zo geloven de meeste Christenen dat engelen zich wel in tijd bevinden maar niet uit materie bestaan en volledig spiritueel zijn. En daarnaast is er ook de positie dat God “voor” de schepping tijdloos is maar vanaf het eerste moment van de schepping zich in tijd bevindt. Maar ik dwaal nu in feite nogal af van waar het om draait in dit sub-hoofdstuk.
Transcendentie argumenten pogen om aan te tonen dat naturalisme een problematische positie is. In zekere zin kunnen al mijn andere argumenten ook als transcendentie argumenten gezien worden aangezien ze tenslotte ook allemaal als uiteindelijke conclusie hebben dat naturalisme niet waar is, maar transcendentie argumenten focussen zich op specifieke aspecten van de wereld waar we direct mee bekend zijn die, volgens deze argumenten, bovennatuurlijke entitieten zijn. Deze entiteiten zijn: logica, bewustzijn en redeneringsvermogen (onze mogelijkheid om logica te gebruiken, toe te passen en erachter te komen wat waar is en wat niet). Transcendentie argumenten tonen, indien juist, aan dat naturalisme geen basis kan geven voor logica, bewustzijn en redeneringsvermogen en zodoende een zichzelf weerleggende positie is. Als naturalist moet je in feite aannemen dat naturalisme niet waar is, zelfs maar om de bewering te maken dat naturalisme wel waar is.
Transcendentie argumenten komen in verschillende vormen. Ik ga er 3 geven en geef daarnaast ook nog 3 argumenten gebasseerd op specifieke conflicten in naturalisme zelf die gemoeid zijn met de eerste 3 argumenten.
Deze argumenten zijn:
Het transcendentale argument (transcendentie argument van de absoluutheid van logica)
(Het bestaan van logica is onverenigbaar met naturalisme)
Transcendentie argument van bewustzijn
(ons bewustzijn zelf is transcendent. Het bestaan van je eigen bewustzijn weerlegt naturalisme)
Transcendentie argument van de rede
(Als naturalisme waar is, is ons vermogen om te redeneren onbetrouwbaar. Geloof in naturalisme is zodoende irrationeel )
Problemen voor naturalisme: wetenschappelijk naturalisme
(Wetenschappelijk naturalisme is een zichzelf weerleggende positie)
Problemen voor naturalisme: vrije wil en redeneringsvermogen
(naturalisme is onverenigbaar met vrije wil. Het niet-bestaan van vrije wil is overenigbaar met rede en rationaliteit)
Problemen voor naturalisme: Evolutie en naturalisme
(Als evolutie en naturalisme beide waar zijn dan is ons redeneringsvermogen onbetrouwbaar. Geloven in zowel naturalisme als in evolutie is zodoende irrationeel)
Het transcendentale argument
Ik heb in feite de basis voor het transcendentale argument al gelegd in hoofdstuk 2.1. Ik sprak daar al over zogenaamde abstracten entiteiten die noodzakelijk bestaan, zoals nummers of het concept “waarheid”.Hieronder vallen ook de wetten van logica (in feite is het concept waarheid daar direct mee gemoeid). Deze dingen zijn absoluut zoals we al zagen bij het contigentie argument. Het concept waarheid bestaat noodzakelijk in alle mogelijke Werelden en er kan geen Wereld bestaan waarin er geen waarheid is. Zo is er ook geen enkele mogelijke wereld waarin ruimteloze ruimtes bestaan of vierkante cirkels.
Logica is dus absoluut en onveranderlijk. Het is niet zo dat het ene moment er wel een ruimteloze ruimte kan bestaan en het andere moment opeens niet meer. Logica is dan ook niet gebonden aan tijd en plaats. Logica geldt overal, altijd voor alles en iedereen.
Maar wat is nu precies de basis voor logica? Waar is het in gefundeerd? Sterker nog, wat IS logica nu eigenlijk precies? Als ik het over logica heb dan bedoel ik niet het GEBRUIK van logica in onze hersenen. Ik bedoel ook niet de wetten van logica in de zin dat het stellingen zijn. De wet van identiteit (iets is wat het is en het is niet wat het niet is – A=A) is tenslotte maar een reeks letters op een papier of een serie polygonen op een computerscherm. Ik bedoel waar deze zin naar verwijst, naar de feit waar het naar verwijst. De zin zelf is tenslotte contigent en kan niet bestaan zonder dat er mensen zijn die de zin opschrijven. Ook de gedachte aan logica in ons hoofd is contigent, want als wij niet zouden bestaan, dan zou de gedachte ook niet bestaan. Het gaat om dat waar deze gedachte, zin of stelling naar verwijst. Maar wat is dat dan precies?
Als naturalist geloof je dat alleen het fysieke universum (of multiversum) bestaat. Maar als dat zo is, wat zijn logica en andere abstracte entiteiten dan precies in dat soort Wereld? Als de naturalist wil volhouden dat alleen de natuurlijke wereld bestaat, dan zal hij logica een bepaalde naturalistische fundering moeten geven.
Een naturalist heeft in feite 2 opties:
- Logica en andere abstracte entiteiten zijn helemaal niet abstract maar bestaan als naturalistische entiteiten
- Logica en andere abstracte entiteiten bestaan in feite helemaal niet maar zijn slechts menselijke beschrijvingen over de wereld zelf.
De eerste optie is een positie die in feite geen enkele naturalist er op na zal houden aangezien deze positie nergens op slaat. In feite zou dit logica reduceren tot letterlijk fysieke objecten die zich ergens in het universum bevinden. Je zou als het ware het universum door kunnen vliegen en zeggen: “hey ik heb de wet van identiteit gevonden”. Vervolgens zou je kunnen kijken welke kleur het heeft en kijken hoeveel het weegt door het op een weegschaal te leggen. Nogmaals, geen enkele naturalist gelooft dit, maar ik wijs er op om aan te tonen wat het inhoudt om te zeggen dat alles wat bestaat een natuurlijk object is. Maar logica, getallen, waarheid en andere concepten vallen niet onder fysieke, ruimtelijke en materiele objecten. De naturalist zal dus toch iets anders moeten verzinnen om logica binnen het naturalistische wereldbeeld te laten vallen.
Fictionalisme
De naturalist heeft echter nog een andere optie en dat is het ontkennen dat logica en andere abstracten entiteiten uberhaupt bestaan, maar dat het slechts beschrijvingen zijn die door mensen gebruikt worden om over de wereld te kunnen praten. Deze positie wordt “fictionalisme” genoemd. Logica, getallen, concepten zoals waarheid, zijn niet dingen die daadwerkelijk onderdeel uitmaken van de wereld maar zijn bruikbare “ficties” (vandaar de naam) om de wereld te beschrijven. Bijvoorbeeld, als ik spreek over het verschil tussen deze computer en een andere computer, dan bedoel niet dat er een soort van entiteit bestaat genaamd “een verschil”. Dit is slechts een spreekwijze om iets aan te duiden over deze twee computers. De fictionalisitische positie is dat dit ook geldt voor logica, getallen, waarheid, etc.
Logica echter slechts een menselijke beschrijving noemen is zeer problematisch. Dit lijkt het namelijk te doen overkomen alsof logica afhankelijk is van mensen zelf. Dat zou betekenen dat er geen logica was voor dat er mensen bestonden. Dus in feite had er een vierkante cirkel kunnen bestaan zolang er maar geen mensen zijn om het op te merken. Dit is natuurlijk absurd. De fictionalisist kan echter stellen dat het niet zo zeer om de menselijke gedachte over deze beschrijvingen gaat maar om de beschrijvingen zelf. Dus zelfs als er geen mensen zouden zijn om te beschrijven dat het waar is dat er een wereld bestaat, dan zou het nogsteeds wel het geval zijn dat het feitelijk waar is dat er een wereld is. Het enige verschil is dat er dan geen mensen zijn om die beschrijving te kunnen maken.
Fictionalisme was de positie die ik zelf ook aanhield toen ik nog Atheist was en ik dacht zelf dat dit het probleem van het bestaan van logica in een naturalistische wereld oploste. Er zijn echter een aantal fatale problemen met deze positie.
Logica reduceren naar slechts beschrijvingen doet namelijk af aan de natuur van logica, namelijk de absoluutheid ervan. De wetten van logica zijn namelijk geen beschrijvende wetten, maar VOORTschrijvende wetten. Een beschrijving is namelijk slechts hoe een entiteit is, maar logica beschrijft niet hoe een entiteit is, maar hoe een entiteit MOET zijn. Als je het een beetje kinderachtig zou omschrijven zou je het als het ware kunnen zien aan regels waar iedere entiteiten zich noodzakelijk aan moet houden en als ze dat niet doen, dan worden ze naar de onmogelijke werelden verbannen. Het zijn dus noodzakelijke regels waaraan alle entiteiten gebonden zijn. Een beschrijving is echter maar de wijze hoe een entiteit toevallig blijkt te zijn.
Fictionalisme kan dus niet als basis voor logica dienen aangezien er dan geen enkele reden is om aan te nemen dat iedere mogelijke wereld dezelfde regels heeft. Vanuit een fictionalistische positie zou een vierkante cirkel misschien niet in DEZE wereld kunnen bestaan, maar misschien wel in een andere wereld. Erger nog, je kunt zelfs niet weten of er niet gewoon toch een vierkante cirkel in deze wereld bestaat die gewoon afwijkt van de beschrijvingen van alle andere entiteiten die we kennen in het universum. Beschrijvingen leggen namelijk op geen enkele wijzen limieten op.
Daarnaast, in de afwezigheid van een noodzakelijke entiteit (het contingentie argument – hoofdstuk 2.1) is een naturalistische Wereld een “willekeurige” reeks contigenten entiteiten. Er is dus geen enkele reden waarom zo’n Wereld de eigenschappen heeft die het heeft, aangezien logica dan slechts zou beschrijft hoe de Wereld IS, niet hoe het moet zijn of hoe het kan zijn. Een naturalistische wereld heeft in feite dus helemaal geen logica. Er is geen enkele reden waarom de wet van identiteit zou gelden of waarom er waarheid zou moeten bestaan, enz.
Wat ik je wel even op het hart wil drukken is NIET dat als naturalisme waar is dat er dan wel vierkante cirkels en dingen die niet zichzelf zijn en een wereld zonder waarheid kan bestaan. Mijn punt is dat aangezien naturalisme geen fundering kan geven voor de absoluutheid van logica, dat naturalisme daarom niet waar KAN zijn. Een naturalistische wereld is dan in feite niks anders dan een onmogelijke wereld.
Mijn argument kun je in feite op de volgende wijze weergeven:
1. Logica is een noodzakelijke en absolute entiteit
2. Een Wereld zonder logica is een onmogelijke wereld
3. Een naturalistische wereld is een wereld zonder logica
4. Conclusie 1: een naturalistische wereld is een onmogelijke wereld
5. Conclusie 2: naturalisme is noodzakelijk onjuist